Nederland heeft een tekort aan pleeggezinnen. Om in Soest meer mensen kennis te laten maken met pleegzorg ging De Soester Courant in gesprek met Leonie Geurtsen die sinds een paar maanden pleegmoeder is.

 

Voor Leonie Geurtsen en haar vriend Remco was alles nieuw toen zij in augustus van dit jaar pleegouders werden van een meisje van vier jaar. Niet langer waren ze met twee, maar met drie in huis, en dat was voor iedereen wennen. Leonie en Remco kozen heel bewust voor deeltijdopvang: een soort co-ouderschapsconstructie waarin de biologische moeder van het meisje nadrukkelijk betrokken blijft bij de opvoeding. ,,Die behoefte voelden wij heel sterk”, vertelt Leonie. ,,We wilden heel graag met de ouder of ouders samenwerken waar dat mogelijk is. Een ouder kent zijn of haar kind tenslotte nog altijd het beste en zal ook altijd een belangrijke rol blijven spelen in het leven van een kind.”

Matchen is maatwerk
Het matchen van kinderen met een passend pleeggezin is iedere keer weer maatwerk, zo ook bij Leonie en Remco. Dat zegt Marleen van Steveninck, pleegzorgbegeleider bij hulporganisatie Youké. Het bestand van pleegouders loopt niet over en het kleinste detail kan al een dealbreaker zijn. ,,Het is helaas niet zo dat we per keer vijf gezinnen hebben om uit te kiezen, en als een kind allergisch is voor katten terwijl in een beoogd gezin een kat in huis is, valt die mogelijkheid al af.” Na het vinden van een match verloopt alles rustig en stap voor stap: (pleeg)ouder(s) krijgen ruim de tijd om na te denken over de match, waarna ze tijdens een kennismaking mogen beoordelen of er een klik is. Als dat het geval is, vindt een ontmoeting plaats met het kind. Ging dat goed, dan wordt er een vervolgafspraak gemaakt met de biologische ouder(s) erbij, waarna een wenschema wordt gemaakt.”

Wennen aan een nieuwe omgeving
Het pleegkind van Leonie en Remco slaapt, na langzaam opbouwen, inmiddels vijf nachten per week aaneengesloten bij hen. Tweeënhalve dag is ze bij haar biologische moeder. ,,In het begin was het enorm wennen voor ons allemaal”, zegt Leonie. ,,Het meisje had veel stress door alle veranderingen. Ze moest wennen aan ons, aan haar nieuwe school, aan een nieuwe omgeving. Ze wilde eigenlijk alleen maar televisie kijken en kon niet veel aan. Toch zagen we dat ze heel erg haar best deed en dat ze het leuk wilde hebben bij ons. Voor ons was het ook heftig, en dat wisten we van tevoren ook heel goed. We voelden heel sterk dat we voor een pleegkind wilden zorgen en wisten dat we er helemaal klaar voor waren, maar realiseerden ons ook dat het echt niet altijd leuk zou zijn. Ineens waren we opvoeders. We willen het zo graag goed doen, maar kijken elkaar ook regelmatig aan: wat moeten we nu met deze situatie? Zo kan ze tijdens het eten ineens met haar lepel gooien of onder tafel gaan zitten. Dan is het heel belangrijk om samen te herleiden waar dat door komt: is er iets gebeurd dat ze spannend of eng vond? Gelukkig hebben we heel veel lieve mensen om ons heen aan wie we raad kunnen vragen, en onze pleegzorgbegeleider is altijd bereikbaar. Die bel vaak voor vragen.”

Inmiddels gaat het heel goed in hun gezin, vervolgt Leonie: ,,We zien nu echt een energiek meisje dat gezond oogt, plezier heeft, tot rust is gekomen, goed slaapt en heel graag naar school gaat. Ook voor haar biologische moeder is deze structuur heel fijn. Doordat het meisje het grootste deel van de week bij ons is, heeft moeder meer rust en kan zij er die tweeënhalve dag écht zijn voor haar dochter. We hebben veel contact met haar: zij brengt haar dochter iedere woensdag zelf naar ons en laat daarmee aan het meisje ook zien dat mama het fijn vindt dat zij hier haar tweede thuis heeft. Tussendoor bellen we regelmatig met moeder voor vragen en we hebben samen een appgroep. Moeder krijgt zelf professionele opvoedondersteuning.”

Vragen en betrokkenheid
Behalve de deeltijdvorm waar Leonie en Remco voor kozen, kunnen pleegouders ook kiezen voor voltijdpleegzorg, crisisopvang in acute situaties of flexibele opvang in vakanties en weekenden. Pleegzorgbegeleider Van Steveninck: ,,Alle pleegouders krijgen een uitgebreide vragenlijst waarop ze kunnen invullen wat ze wel en niet aankunnen. Dat is belangrijk: wanneer je binnen de familie bijvoorbeeld te maken hebt gehad met verslavingsproblematiek, kan het lastig zijn om zulke problemen ook te treffen bij een biologische ouder. Ook kan het zijn dat agressie of drukte bij een kind triggers zijn.” Pleegzorgbegeleiding blijft continu betrokken bij het pleeggezin, vervolgt Van Steveninck: ,,Ieder gezin krijgt een vaste pleegzorgmedewerker toegewezen die een ondersteunende rol heeft voor zowel pleegouders als biologische ouders.”

Voor Leonie en Remco is het fijn dat ze aan hun pleegzorgbegeleider vragen kunnen stellen, maar ook regelmatig even bevestiging krijgen: ,,We leggen dan even iets voor en horen dat we het goed hebben aangepakt. Dat is fijn. En natuurlijk: er gaan nog heel veel dingen komen waar we tegenaan zullen lopen, maar dat is oké. Dat pakken we dan ook samen aan. Voor ons, het meisje en haar moeder is het heel mooi om te zien dat ze al zoveel gegroeid is en zelfvertrouwen heeft gekregen. Ze voelt zich thuis, trekt zelf de laatjes van de keuken open en pakt uit zichzelf wat ze nodig heeft. Dat betekent dat wij iets goed hebben gedaan in die korte tijd, en dat geeft vertrouwen.”

Copyright – Soester Courant.nl
Yara Hooglugt